WONEN IN ITALIË – Naar huis

Ik ben weer thuis. Gistermorgen om kwart over elf stond ik weer aan de Zwitsers/Italiaanse grens in de Grote Sint Bernard-tunnel. Deze keer werd iedere auto aangehouden. Toen de douanier voor mijn raam verscheen, duwde ik hem meteen mijn documenten in de hand (waaronder een recente covid-test). Hij wilde ook nog mijn paspoort.

Even later kwam hij zijn kantoortje weer uit en gaf alles aan me terug. "A posto" zei hij oftewel "in orde". Vervolgens kwam hij voor m'n raampje hangen om wat te kletsen. "Hoe is het daar in Nederland met covid?" Heerlijk, terug in Italië, waar iedereen altijd tijd heeft voor een praatje.

Een kwartier later reed ik de tunnel uit. De zon schitterde boven het Aostadal, de lucht was strakblauw. Ik was sinds mijn vertrek 's morgens uit Duitsland de auto niet meer uit geweest. Behalve dat in Zwitserland de horeca gesloten is, kun je er ook amper plassen. Containers bij de benzinestations voorzien in die behoefte. Mij niet gezien.

Ik snakte naar een plek waar ik even rustig kon zitten en waar een normale wc was. Weet je wat, ik ga ergens een hapje eten, bedacht ik. In Piemonte is alles voorlopig dicht, dus besloot ik hier een restaurantje in te duiken. Die zijn in het Aostadal namelijk wel open. Ik parkeerde de auto in St. Oyen voor een tentje waar ik al vaker was geweest. Ik werd hoopvol begroet. Iedere klant is er één.

Ik vertelde dat ik net uit Nederland kwam en op weg was naar Piemonte. "En hoe is het daar?" vroeg de eigenaar meteen. "Veel besmettingen?"

Ik was en bleef de enige gast. Ik at een artisjokkentaartje en rauwe tartaar. De ober kwam ongeveer iedere twee minuten vragen of alles wel naar wens was.

En toen was het nog drie uur rijden naar Mombarcaro. Door vermoeidheid en de felle zon kon ik mijn ogen op zeker moment nauwelijks nog open houden. In Piemonte waren de wegrestaurants gelukkig gewoon open. Bij Turijn nam ik een 'caffé doppio'. Toen ging het wel weer.

Het was fijn om bij mooi weer thuis te komen. De tulpen zijn afgelopen week de grond uit geschoten. Grazia en Guglio zag ik nergens, die waren in hun 'orto' aan het werk. De poesjes kwamen blij aangelopen. Aan het eind van de middag ging ik naar de overkant om een groot stuk kaas en stroopwafels te brengen. Diezelfde avond nog stond Grazia met verse eieren en aardappelen voor de deur.

Na het uitpakken en opruimen, strekte ik me uit op m'n chaise longue met een boek en een biertje. Het was eigenlijk alsof ik helemaal niet weg was geweest. Om kwart voor 7 was het weer tijd voor 'Eredità' de dagelijkse taalquiz met Flavio Insinna, gevolgd door het nieuws.

En dat was minder. De besmettingen lopen snel op, vooral rond Brescia en Bologna. Vanaf maandag wordt bijna heel Italië rood. Alles gaat dicht en je mag ook geen bezoek meer ontvangen. Draghi vraagt het volk om een laatste offer, zo werd in het journaal melodramatisch meegedeeld.

Ondertussen is inmiddels 10 procent ingeënt. Maar Italië heeft besloten een partij van 1 miljoen AstraZenica vaccins niet te gebruiken. Een aantal Scandinavische landen stopt helemaal met dit vaccin. Er zijn aanwijzingen dat het bloedklontering veroorzaakt. Nu maar weer hopen dat dit de vaccinatie niet vertraagt.

Het wordt dus een weekend van gauw gauw laatste boodschappen halen en borrelen bij de bar nu het nog kan.



  • De beslissing
  • Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.